Informatie over het woord glinsteren (Nederlands → Esperanto: brileti)

Synoniemen: glimmen, tintelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣlɪnstərə(n)/
Afbrekingglin·ste·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) glinster(ik) glinsterde
(jij) glinstert(jij) glinsterde
(hij) glinstert(hij) glinsterde
(wij) glinsteren(wij) glinsterden
(jullie) glinsteren(jullie) glinsterden
(gij) glinstert(gij) glinsterdet
(zij) glinsteren(zij) glinsterden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) glinstere(dat ik) glinsterde
(dat jij) glinstere(dat jij) glinsterde
(dat hij) glinstere(dat hij) glinsterde
(dat wij) glinsteren(dat wij) glinsterden
(dat jullie) glinsteren(dat jullie) glinsterden
(dat gij) glinsteret(dat gij) glinsterdet
(dat zij) glinsteren(dat zij) glinsterden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
glinsterend, glinsterende(hebben) geglinsterd

Voorbeelden van gebruik

De hemel glinsterde van sterren en gedurende dien helen nacht lag Baree zo roerloos alsof hij dood was.
Een rood kristal glinsterde in het gevest van het zwaard.

Vertalingen

Duitsmatt glänzen; matt schimmern
Engelsglisten; sparkle
Esperantobrileti
Portugeesentreluzir
Westerlauwers Friesglimme