Synoniemen: indompelen, dompelen, dopen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔndərdɔmpələ(n)/ |
---|
Afbreking | on·der·dom·pe·len |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) dompel onder | (ik) dompelde onder |
(jij) dompelt onder | (jij) dompelde onder |
(hij) dompelt onder | (hij) dompelde onder |
(wij) dompelen onder | (wij) dompelden onder |
(jullie) dompelen onder | (jullie) dompelden onder |
(gij) dompelt onder | (gij) dompeldet onder |
(zij) dompelen onder | (zij) dompelden onder |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) onderdompele | (dat ik) onderdompelde |
(dat jij) onderdompele | (dat jij) onderdompelde |
(dat hij) onderdompele | (dat hij) onderdompelde |
(dat wij) onderdompelen | (dat wij) onderdompelden |
(dat jullie) onderdompelen | (dat jullie) onderdompelden |
(dat gij) onderdompelet | (dat gij) onderdompeldet |
(dat zij) onderdompelen | (dat zij) onderdompelden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
dompel onder | dompelt onder |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
onderdompelend, onderdompelende | (hebben) ondergedompeld |