Informatie over het woord kwijnen (Nederlands → Esperanto: langvori)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkʋɛi̯nə(n)/
Afbrekingkwij·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kwijn(ik) kwijnde
(jij) kwijnt(jij) kwijnde
(hij) kwijnt(hij) kwijnde
(wij) kwijnen(wij) kwijnden
(jullie) kwijnen(jullie) kwijnden
(gij) kwijnt(gij) kwijndet
(zij) kwijnen(zij) kwijnden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kwijne(dat ik) kwijnde
(dat jij) kwijne(dat jij) kwijnde
(dat hij) kwijne(dat hij) kwijnde
(dat wij) kwijnen(dat wij) kwijnden
(dat jullie) kwijnen(dat jullie) kwijnden
(dat gij) kwijnet(dat gij) kwijndet
(dat zij) kwijnen(dat zij) kwijnden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kwijnkwijnt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kwijnend, kwijnende(hebben) gekwijnd

Voorbeelden van gebruik

Dit antwoord was niet opwekkend en het gesprek begon weder te kwijnen.

Vertalingen

Esperantolangvori