Informatie over het woord slippen (Nederlands → Esperanto: jori)

Synoniemen: een schuiver maken, gieren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈslɪpə(n)/
Afbrekingslip·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) slip(ik) slipte
(jij) slipt(jij) slipte
(hij) slipt(hij) slipte
(wij) slippen(wij) slipten
(jullie) slippen(jullie) slipten
(gij) slipt(gij) sliptet
(zij) slippen(zij) slipten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) slippe(dat ik) slipte
(dat jij) slippe(dat jij) slipte
(dat hij) slippe(dat hij) slipte
(dat wij) slippen(dat wij) slipten
(dat jullie) slippen(dat jullie) slipten
(dat gij) slippet(dat gij) sliptet
(dat zij) slippen(dat zij) slipten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
slippend, slippende(zijn) geslipt

Voorbeelden van gebruik

We kunnen hier makkelijk slippen!

Vertalingen

Duitsschlingern; wegrutschen
Engelsskid
Esperantojori