Informatie over het woord boon (Nederlands → Esperanto: fazeoluso)

Synoniemen: herenboon, slaboon, suikerboon

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/bon/
Afbrekingboon
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudbonen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
boontjeboontjes

Voorbeelden van gebruik

Aan mest hebben bonen namelijk een hekel.

Vertalingen

Catalaansfesol; mongeta
Deensbønne
DuitsBohne
Engelsbean
Esperantofazeoluso; fazeolo
Finspapu
Fransharicot
Italiaansfagiolo; fagiuolo
Latijnphaselus
Papiamentsbonchi
Poolsfasola
Portugeesfeijão
Russischфасоль
SaterfriesBoone
Spaansjudía
Thaisถั่ว; ถั่วแขกฝัก
Tsjechischfazol
Welsffeuen
Zweedsböna