Informatie over het woord dik (Nederlands → Esperanto: dika)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/dɪk/
Afbrekingdik

Trappen van vergelijking

Stellende trapdik
Vergrotende trapdikker
Overtreffende trapdikst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefdikdikker(het) dikst, (het) dikste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvouddikkedikkeredikste
Onzijdig enkelvouddikdikkerdikst
Meervouddikkedikkeredikste
Bepaalddikkedikkeredikste
Partitiefdiksdikkers 

Voorbeelden van gebruik

De dikke soep was verrukkelijk en iedere hap scheen hem met nieuwe kracht te vervullen.

Vertalingen

Deenstyk
Esperantodika