Informatie over het woord tijd (Nederlands → Esperanto: tempo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/tɛi̯t/
Afbrekingtijd
Geslachtmanlijk

Voorbeelden van gebruik

Het is nu niet de tijd om stil te staan bij zijn methode.
Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.

Vertalingen

Afrikaanstyd
Catalaanstemps
DuitsZeit
Engelstime
Esperantotempo
Jamaicaans Creoolstaim
Nederduitstyd
Papiamentsora
SaterfriesTied
Welsamser
Westerlauwers Friestiid