Informatie over het woord vuur (Nederlands → Esperanto: fajro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/vyːr/
Afbrekingvuur
Geslachtonzijdig
Meervoudvuren

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
vuurtjevuurtjes

Voorbeelden van gebruik

Verzadigd en uitgeput legden ze zich neer bij het vuur.
Vier grote vuren zorgden voor een wat opgewekter schijnsel, geholpen door een reeks kandelaars met brandende kaarsen.
Ge wilt me koud en hongerig de nacht in sturen, terwijl hier de vuren branden?
Op een open plek in het woud zat een vreemd groepje om een vuur geschaard.
Vuren en lampen brandden nog laat in de avond en er was zelfs iemand naar Kost gestuurd om een priester te halen.
De drie reizigers gingen bij het vuur zitten.

Vertalingen

Engelsfire
Esperantofajro
Nederduitsvüür
SaterfriesFjuur