Informatie over het woord arbeid (Nederlands → Esperanto: laboro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɑrbɛi̯t/
Afbrekingar·beid
Geslachtmanlijk

Voorbeelden van gebruik

Hij opende een oventje en haalde daar behoedzaam het product van zijn arbeid uit.
De werker staakte zijn arbeid en keek gehinderd om.

Vertalingen

Afrikaanswerk
Esperantolaboro
Franstravail
Nederduitsarbeid
Papiamentstrabou
Welsgwaith