Informatie over het woord kant (Nederlands → Esperanto: flanko)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/kɑnt/
Afbrekingkant
Geslachtmanlijk
Meervoudkanten

Voorbeelden van gebruik

Hij reed het bosje door en bereikte aan de andere kant weer de open vlakte.
Op deze manier werd de leeuw van twee kanten aangevallen.
Ik wendde me tot Dara, die alleen onze kant van het gesprek had gehoord.

Vertalingen

Afrikaanskant
Esperantoflanko
Nederduitskant; kante