Informatie over het woord lijden (Nederlands → Esperanto: suferi)

Synoniem: ondergáán

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɛi̯də(n)/
Afbrekinglijd·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lijd(ik) leed
(jij) lijdt(jij) leed
(hij) lijdt(hij) leed
(wij) lijden(wij) leden
(jullie) lijden(jullie) leden
(gij) lijdt(gij) leedt
(zij) lijden(zij) leden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lijde(dat ik) lede
(dat jij) lijde(dat jij) lede
(dat hij) lijde(dat hij) lede
(dat wij) lijden(dat wij) leden
(dat jullie) lijden(dat jullie) leden
(dat gij) lijdet(dat gij) ledet
(dat zij) lijden(dat zij) leden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lijdtlijdt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lijdend, lijdende(hebben) geleden

Voorbeelden van gebruik

De secessionisten hadden zware verliezen geleden.
Prigožin vermoedt dat hooggeplaatste Russische functionarissen willen dat zijn troepen een nederlaag lijden bij Bachmut.
In 1878 leden de Ottomanen een zware nederlaag tegen de Russen.

Vertalingen

Afrikaansly aan; ly
Duitserleiden
Engelssuffer
Esperantosuferi