Informatie over het woord dirigeren (Nederlands → Esperanto: dirigenti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/diriˈɣerə(n)/
Afbrekingdi·ri·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dirigeer(ik) dirigeerde
(jij) dirigeert(jij) dirigeerde
(hij) dirigeert(hij) dirigeerde
(wij) dirigeren(wij) dirigeerden
(jullie) dirigeren(jullie) dirigeerden
(gij) dirigeert(gij) dirigeerdet
(zij) dirigeren(zij) dirigeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dirigere(dat ik) dirigeerde
(dat jij) dirigere(dat jij) dirigeerde
(dat hij) dirigere(dat hij) dirigeerde
(dat wij) dirigeren(dat wij) dirigeerden
(dat jullie) dirigeren(dat jullie) dirigeerden
(dat gij) dirigeret(dat gij) dirigeerdet
(dat zij) dirigeren(dat zij) dirigeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dirigeerdirigeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dirigerend, dirigerende(hebben) gedirigeerd

Voorbeelden van gebruik

Mahler nam de uitnodiging aan en dirigeerde in het najaar van 1903 voor het eerst het Amsterdamse Concertgebouworkest.

Vertalingen

Esperantodirigenti