Informatie over het woord zaal (Nederlands → Esperanto: ĉambrego)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/zal/
Afbrekingzaal
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudzalen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
zaaltjezaaltjes

Voorbeelden van gebruik

Het was geen gemakkelijk karweitje die dag de grote zaal binnen te komen.
In een zaal, waarvan de hoogte in geen enkele verhouding stond tot de uitzonderlijke lengte en breedte, stond een lange tafel van ruw eikenhout gereed voor de avondmaaltijd van Cedric de Saks.

Vertalingen

Duitsgroßes Zimmer; großer Raum; Saal
Esperantoĉambrego
Grieksαίθουσα
Papiamentssala
Portugeessalão