Information über das Wort stilstaan (Niederländisch → Esperanto: stari senmove)

WortartVerb
Aussprache/ˈstɪlstan/
Trennungstil·staan

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) sta stil(ik) stond stil
(jij) staat stil(jij) stond stil
(hij) staat stil(hij) stond stil
(wij) staan stil(wij) stonden stil
(jullie) staan stil(jullie) stonden stil
(gij) staat stil(gij) stondt stil
(zij) staan stil(zij) stonden stil
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) stilsta(dat ik) stilstonde
(dat jij) stilsta(dat jij) stilstonde
(dat hij) stilsta(dat hij) stilstonde
(dat wij) stilstaan(dat wij) stilstonden
(dat jullie) stilstaan(dat jullie) stilstonden
(dat gij) stilstaat(dat gij) stilstondet
(dat zij) stilstaan(dat zij) stilstonden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
sta stilstaat stil
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
stilstaand, stilstaande(hebben) stilgestaan

Gebrauchsbeispiele

Hij zag dat andere mensen ook stilstonden.
Hij sloot het hek en bleef toen, zoals zijn gewoonte was, even stilstaan om naar het eind van de straat te kijken.
De reden waarom hij stilstond, werd meteen duidelijk.
Hoe het ook zij, heer ridder, de tijd staat niet stil, en we hebben nog een lange weg te gaan.

Übersetzungen

Esperantostari senmove