Information über das Wort hebben (Niederländisch → Esperanto: havi)

WortartVerb
Aussprache/ɦɛbə(n)/
Trennungheb·ben

Gebrauchsbeispiele

Ouderen hebben geen angst voor techniek.
Heb je hoofdpijn?
Heb geen angst.
Jan en ik hadden geen verstand van paarden, maar we hadden geluk.
Ze heeft geen koorts meer en ze hoest niet meer.

Übersetzungen

Afrikaans
Englischhave; have got
Esperantohavi
Niederdeutschhebben
Scotshae
Spanischtener
Westfriesischhawwe