Information über das Wort aangeven (Niederländisch → Esperanto: denunci)

Synonyme: aanbrengen, aangifte doen van, klikken, verklikken

WortartVerb
Aussprache/ˈaŋɣevə(n)/
Trennungaan·ge·ven

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) geef aan(ik) gaf aan
(jij) geeft aan(jij) gaf aan
(hij) geeft aan(hij) gaf aan
(wij) geven aan(wij) gaven aan
(jullie) geven aan(jullie) gaven aan
(gij) geeft aan(gij) gaaft aan
(zij) geven aan(zij) gaven aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aangeve(dat ik) aangave
(dat jij) aangeve(dat jij) aangave
(dat hij) aangeve(dat hij) aangave
(dat wij) aangeven(dat wij) aangaven
(dat jullie) aangeven(dat jullie) aangaven
(dat gij) aangevet(dat gij) aangavet
(dat zij) aangeven(dat zij) aangaven
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
geef aangeeft aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aangevend, aangevende(hebben) aangegeven

Gebrauchsbeispiele

„Een subliem poëem,” zei Adriaan, „maar het brengt ons geen stap verder, en daarom blijf ik erbij dat het verreweg het beste zou zijn om de zaak gewoon bij de politie aan te geven.”
We moeten de diefstal aangeven.

Übersetzungen

Afrikaansaanmeld
Dänischangive; forråde
Deutschangeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen
Englischdenounce; report
Esperantodenunci
Färöerischklaga; melda
Finnischantaa ilmi
Französischaccuser; dénoncer; livrer
Italienischdenunciare
Katalanischdenunciar; denunciar a l’autoritat
Papiamentodenunsiá
Portugiesischdelatar; denunciar
Rumänischdenunța
Saterfriesischanreeke; anwiese; denunzierje; ferklikke
Spanischdelatar; denunciar
Ungarischbesúg; feljelent
Westfriesischferkleie; oanbringe; oankleie