Informasie oor die woord verdrijven (Nederlands → Esperanto: forpeli)

Sinonieme: uitdrijven, verjagen, wegdrijven, wegjagen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈdrɛi̯və(n)/
Afbrekingver·drij·ven

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) verdrijf(ik) verdreef
(jij) verdrijft(jij) verdreef
(hij) verdrijft(hij) verdreef
(wij) verdrijven(wij) verdreven
(jullie) verdrijven(jullie) verdreven
(gij) verdrijft(gij) verdreeft
(zij) verdrijven(zij) verdreven
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) verdrijve(dat ik) verdreve
(dat jij) verdrijve(dat jij) verdreve
(dat hij) verdrijve(dat hij) verdreve
(dat wij) verdrijven(dat wij) verdreven
(dat jullie) verdrijven(dat jullie) verdreven
(dat gij) verdrijvet(dat gij) verdrevet
(dat zij) verdrijven(dat zij) verdreven
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verdrijfverdrijft
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verdrijvend, verdrijvende(hebben) verdreven

Voorbeelde van gebruik

Honderden mensen zijn zaterdag in het noordwesten van Engeland door hoog water uit hun woningen verdreven.

Vertalinge

Afrikaanswegjaag
Duitsaustreiben; ausweisen; fortjagen; vertreiben; wegjagen
Engelschase away; drive away; expel; drive
Engels (Ou Engels)adrifan
Esperantoforpeli
Fransrenvoyer; repousser
Latynabigere
Portugeesafugentar; rechaçar
Roemeensalunga; izgoni
Saterfriesferdrieuwe; uutdrieuwe; uutwiese; wächjoagje
Sweedsförjaga
Wes‐Friesferdriuwe; ferjeie