Informasie oor die woord bewegen (Nederlands → Esperanto: emocii)

Sinonieme: aangrijpen, ontroeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈʋeɣə(n)/
Afbrekingbe·we·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) beweeg(ik) bewoog
(jij) beweegt(jij) bewoog
(hij) beweegt(hij) bewoog
(wij) bewegen(wij) bewogen
(jullie) bewegen(jullie) bewogen
(gij) beweegt(gij) bewoogt
(zij) bewegen(zij) bewogen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) bewege(dat ik) bewoge
(dat jij) bewege(dat jij) bewoge
(dat hij) bewege(dat hij) bewoge
(dat wij) bewegen(dat wij) bewogen
(dat jullie) bewegen(dat jullie) bewogen
(dat gij) beweget(dat gij) bewoget
(dat zij) bewegen(dat zij) bewogen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beweegbeweegt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bewegend, bewegende(hebben) bewogen

Vertalinge

Duitsbewegen; erschüttern; rühren; ergreifen
Engelsmove; stir; affect
Esperantoemocii; kortuŝi; afekcii
Finsliikuttaa
Fransaffecter; émouvoir; remuer
Katalaansemocionar
Papiamentsemoshoná
Portugeesabalar; comover; emocionar; sensibilizar
Roemeensemoționa; înduioșa; mișca
Russiesвозбуждать
Saterfriesbewäägje; ferschädje; ferskädje
Spaansconmover
Tsjeggiesdojímat; dojmout; pohnout