Informatie over het woord min (Westerlauwers Fries → Esperanto: malbona)

Uitspraak/mɪn/
Afbrekingmin
Woordsoortbijvoeglijk naamwoord

Trappen van vergelijking

Stellende trapmin
Vergrotende trapminner, minder
Overtreffende trapminst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefminminner, minder(it) minst, (it) minste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudminneminnere, mindereminste
Onzijdig enkelvoudminminner, minderminst
Meervoudminneminnere, mindereminste
Bepaaldminneminnere, mindereminste
Partitiefminsminners, minders 

Voorbeelden van gebruik

It probleem dat húseigeners gjin idee hawwe oer hoe goed of min de fundearring ûnder harren hûs is, ferdwynt dan op termyn.

Vertalingen

Afrikaanssleg
Albaneeskeq; qek
Deensdårlig; ilde; ond; slet
Duitsböse; schlecht; übel; schlimm
Engelsbad
Engels (Oudengels)yfel
Esperantomalbona; mava
Faeröersringur
Finshuono; paha
Fransmal; mauvais; méchant
Grieksάσχημος; κακός
Hawaiaanskohole; maikaʻiʻole; ʻino
Hongaarsrossz
IJslandsillur; slæmur; vondur
Italiaanscattivo
Jiddischשלעכט
Kabylischdiri‐t
Latijnmalus; phaulius
Luxemburgsschlecht
Maleisburuk; teruk
Nederlandsberoerd; euvel; kwalijk; slecht; verkeerd; vies
Noorsvond; ille; dårlig
Papiamentsmalo; malu; mal
Poolszły
Portugeesmau; ruim
Roemeensrău
Russischплохой
Saterfriesdul; ferduld; gräl; läip; lälk; näielk; niedich; oolk; sljucht
Schots-Gaelischdona; droch; olc
Spaansmal; malo
Sranankway; ogri
Swahili‐baya
Thaisไม่ดี; เลว
Tsjechischšpatný; zlý
Turksfena; kötü
Welsdrwg
Zweedsarg; dålig; ful; illa; ond; slätt; stygg