Informatie over het woord tiid (Westerlauwers Fries → Esperanto: tempo)

Uitspraak/tiːt/
Afbrekingtiid
Woordsoortzelfstandig naamwoord

Vertalingen

Afrikaanstyd
Albaneeskohë
Catalaanstemps
Deenstid
DuitsZeit
Engelstime
Engels (Oudengels)tid; tima
Esperantotempo
Faeröerstíð
Finsaika
Fransdurée; temps
Grieksχρόνος
Hongaarsidő
IJslandstíð; tími
Italiaanstempo
Jamaicaans Creoolstaim
Latijntempestas; tempus
LuxemburgsZäit
Nederduitstyd
Nederlandstijd
Noorstid
Papiamentstempo; tempu
Poolsczas
Portugeestempo
Roemeenstimp; vreme
Russischвремя
SaterfriesRik; Sät; Tied; Tiedloang
Schots-Gaelischam; ùine
Spaanstiempo
Srananten
Swahilinafasi; wakati
Thaisเวลา
Tsjechischčas; doba; chvíle
Welsamser
Zweedstid