Informatie over het woord coger (Spaans → Esperanto: preni)

Synoniemen: asir, tomar

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdOnvoltooid verleden tijdOnbepaald verleden tijdToekomende tijd
(yo) cojo(yo) cogía(yo) cogí(yo) cogeré
(tú) coges(tú) cogías(tú) cogiste(tú) cogerás
(vos) coges(vos) cogías(vos) cogiste(vos) cogerás
(él) coge(él) cogía(él) cogió(él) cogerá
(nosotros) cogemos(nosotros) cogíamos(nosotros) cogimos(nosotros) cogeremos
(vosotros) cogéis(vosotros) cogíais(vosotros) cogisteis(tú) cogeréis
(ellos) cogen(ellos) cogían(ellos) cogieron(ellos) cogerán
Voorwaardelijke wijs
(yo) cogería
(tú) cogerías
(él) cogería
(nosotros) cogeríamos
(vosotros) cogeríais
(ellos) cogerían
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdOnvoltooid verleden tijdToekomende tijd
(yo) coja(yo) cogiera, cogiese(yo) cogiere
(tú) cojas(tú) cogieras, cogieses(tú) cogieres
(vos) cojás(vos) cogieras, cogieses(vos) cogieres
(él) coja(él) cogiera, cogiese(él) cogiere
(nosotros) cojamos(nosotros) cogiéramos, cogiésemos(nosotros) cogiéremos
(vosotros) cojáis(vosotros) cogierais, cogieseis(tú) cogiereis
(ellos) cojan(ellos) cogieran, cogiesen(ellos) cogieren
Gebiedende wijs
(tú) coge
(vos) cogé
(vosotros) coged
Gerundium
cogiendo
Verleden deelwoord
cogido

Vertalingen

Afrikaansneem
Catalaansagafar; prendre
Deensgribe; tage; tage op
Duitsfassen; nehmen
Engelstake; get
Esperantopreni
Faeröerstaka
Finsottaa
Fransprendre
Grieks (Oudgrieks)αἱρέω
Hongaarsvesz
Italiaansacchiappare; prendere
Jamaicaans Creoolstek
Jiddischנעמען
Latijncapere
Maleisambil
Nederduitsnömmen; neamen
Nederlandsaanvatten; nemen; oprapen; pakken; vatten
Noorsta
Papiamentstuma
Poolsbrać; wziąć
Portugeespegar; tirar; tomar
Roemeenslua
Russischбрать; взять
Saterfriesfoatje; nieme; pakje
Schotstak; tae
Schots-Gaelischgabh; thoir
Srananteki
Thaisเอา
Tsjechischbráti
Turksalmak
Westerlauwers Friesnimme
Zweedsfatta; ta; taga