Informatie over het woord judge (Engels → Esperanto: juĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dʒɐdʒ/
Afbrekingjudge
Shaw‐alfabet𐑡𐑳𐑡
Deseret‐alfabet𐐾𐐲𐐾

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) judge(I) judged
(thou) judgest(thou) judgedst
(he) judges, judgeth(he) judged
(we) judge(we) judged
(you) judge(you) judged
(they) judge(they) judged
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) judge (I) judged
(thou) judge(thou) judged
(he) judge(he) judged
(we) judge(we) judged
(you) judge(you) judged
(they) judge(they) judged
Gebiedende wijs
judge
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
judgingjudged

Voorbeelden van gebruik

But how was she to judge, she who knew nothing of good or evil?

Vertalingen

Esperantojuĝi
Nederlandsbeoordelen; oordelen