Informatie over het woord timber (Engels → Esperanto: arbaro)

Synoniemen: forest, wood

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈtɪmbə*/
Afbrekingtim·ber
Shaw‐alfabet𐑑𐑦𐑥𐑚𐑼

Voorbeelden van gebruik

There was timber upon the slopes of the mountains, but their crests were bare and white and they gleamed in the sun.

Vertalingen

Afrikaansbos
Albaneespyll
Catalaansbosc
Chinook-jargonstik
Deensskov
DuitsWald
Engels (Oudengels)holt; weald
Esperantoarbaro
Faeröersskógur
Fransbois; forêt
Grieksάλσος; δάσος; δρυμός
Hawaiaansulu lāʻau; nahele
IJslandsskógur
Italiaansbosco
Jiddischװאַלד
Latijnlustrum; silva
LuxemburgsBësch
Maleishutan; rimba
Nederduitsbos
Nederlandsbos
Noorsskau; skog
Papiamentsmondi
Poolslas
Portugeesfloresta; mata
Roemeenspădure
Russischлес
SaterfriesBusk; Woold
Schots-Gaelischcoille
Spaansbosque
Srananbusi
Swahilimsitu
Thaisป่า
Tsjechischles; hvozd
Welscoedwig; fforest
Westerlauwers Friesbosk; wâld
Zweedsskog