Informatie over het woord tree (Engels → Esperanto: arbo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/tɹiː/
Afbrekingtree
Shaw‐alfabet𐑑𐑮𐑰
Deseret‐alfabet𐐻𐑉𐐨
Meervoudtrees

Voorbeelden van gebruik

The tree is widely cultivated elsewhere in the world.
Fumbling for the waterbag, he peered through the trees, trying vainly in the dim moonlight to see up and down the road, not twenty paces away.

Vertalingen

Afrikaansboom
Albaneesdru
Catalaansarbre
Chinook-jargonstik
Deenstræ
DuitsBaum
Engels (Oudengels)beam; treow
Esperantoarbo
Faeröerstræ
Finspuu
Fransarbre
Hawaiaanskumulāʻau; lāʻau
Hongaarsfa
IJslandstré
Italiaansalbero
Jamaicaans Creoolschrii
Jiddischבױם
Kabylischaseklu
Latijnarbor
LuxemburgsBam
Maleispohon; pokok
Nederduitsboum
Nederlandsboom
Noorstre
Papiamentspalo; palu
Poolsdrzewo
Portugeesárvore
Roemeenspom
Russischдерево
SaterfriesBoom
Schotstree
Schots-Gaelischcraobh
Spaansárbol
Srananbon
Swahilimti
Thaisต้นไม้
Tsjechischstrom
Turksağaç
Welscoeden
Westerlauwers Friesbeam
Zweedsträd