Informatie over het woord spit (Engels → Esperanto: kraĉi)

Synoniem: expectorate

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/spɪt/
Afbrekingspit
Shaw‐alfabet𐑕𐑐𐑦𐑑

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) spit(I) spat, spit
(thou) spittest(thou) spattest, spatst, spittest, spitst
(he) spits, spitteth(he) spat, spit
(we) spit(we) spat, spit
(you) spit(you) spat, spit
(they) spit(they) spat, spit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) spit (I) spat, spit
(thou) spit(thou) spat, spit
(he) spit(he) spat, spit
(we) spit(we) spat, spit
(you) spit(you) spat, spit
(they) spit(they) spat, spit
Gebiedende wijs
spit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
spittingspat, spit

Vertalingen

Catalaansescopir
Deensspytte
Duitsspeien; spucken
Esperantokraĉi
Faeröersspýta
Finssylkeä
Franscracher
Italiaanssputare
Jiddischשפּײַען
Latijnspuere
Luxemburgsspäitzen
Maleisbelah; ludah; membelah
Nederlandsspugen; spuwen
Noorsspytte
Poolspluć
Portugeescuspir; salivar
Russischплевать
Saterfriessieuwje; späie; sputterje
Schots-Gaelischtilg smugaid
Spaansescupir
Srananspiti
Tsjechischplivat
Westerlauwers Friesspuie