Informatie over het woord fig (Engels → Esperanto: figo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/fɪɡ/
Afbrekingfig
Shaw‐alfabet𐑓𐑦𐑜

Vertalingen

Albaneesfik
Catalaansfiga
Deensfigen
DuitsFeige
Esperantofigo
Faeröersfika
Fransfigue
Hongaarsfüge
Italiaansfico
Latijnficus
Nederlandsvijg
Noorsfiken
Portugeesfigo
SaterfriesFiege
Spaanshigo
Srananfiga
Tagalogigos
Westerlauwers Friesfiich
Zweedsfikon