Informatie over het woord shoe (Engels → Esperanto: ŝuo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ʃuː/
Afbrekingshoe
Meervoudshoes

Voorbeelden van gebruik

I would not sell an old shoe to someone I did not know.

Vertalingen

Albaneeskëpucë
Catalaanssabata
Chinook-jargonshus
Deenssko
DuitsSchuh
Engels (Oudengels)scoh
Esperantoŝuo
Faeröersskógvur
Finskenkä
Franschaussure; soulier
Hawaiaanskamaʻa
Hongaarscipő
Italiaansscarpa
Latijncalceus
Nederduitssko; skoon
Nederlandsschoen
Noorssko
Papiamentssapato; sapatu
Poolsbut
Portugeessapato
Roemeenspantof
Russischботинок
SaterfriesSkou
Schotsshae
Schots-Gaelischbròg
Spaanszapato
Sranansusu
Swahilikiatu
Tagalogsapatos
Thaisรองเท้า
Tsjechischbota
Turksayakkabı
Westerlauwers Friesskoech
Zweedssko