Informatie over het woord Nachbar (Duits → Esperanto: najbaro)

Uitspraak/ˈnaxbaːr/
AfbrekingNach·bar
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefNachbarNachbarn
GenitiefNachbarn, NachbarsNachbarn
DatiefNachbarn, NachbarNachbarn
AccusatiefNachbarn, NachbarNachbarn

Voorbeelden van gebruik

Warum gehen wir nicht zu unseren Nachbarn hinüber und sehen zu, ob wir etwas zu essen bekommen?

Vertalingen

Afrikaansbuurman; buur
Albaneesfqinjë
Catalaansveí
Deensnabo
Engelsneighbour
Esperantonajbaro
Faeröersgranni
Finsnaapuri
Fransvoisin
Hongaarsszomszéd
IJslandsgranni
Italiaansvicino
Jamaicaans Creoolsnieba
Nederduitsbüür; buur
Nederlandsbuur; buurman
Noorsnabo
Papiamentsbisiña
Poolssąsiad
Portugeesvizinho
SaterfriesNoaber
Schotsneebour
Spaansvecino
Srananbirman
Thaisเพื่อนบ้าน
Tsjechischsoused
Turkskomşu
Welscymdog; cymydog
Westerlauwers Friesbuorman
Zweedsgranne