Informatie over het woord Fehler (Duits → Esperanto: manko)

Synoniemen: Fehlen, Manko

Uitspraak/ˈfeːlər/
AfbrekingFeh·ler
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefFehlerFehler
GenitiefFehlersFehler
DatiefFehlerFehlern
AccusatiefFehlerFehler

Vertalingen

Afrikaansgebrek; tekortkoming; tekort; leemte
Deensmangel
Engelsabsence; lack; dearth
Esperantomanko; malesto
Fransdéfaut; insuffisance; manque; privation; vice
Italiaansmancanza
Nederlandsleemte; manco; tekortkoming
Papiamentsmanko
Poolsbrak
Portugeescarência; falha; falta
SaterfriesFailer; Failjen
Spaansfalta
Turksaçık
Westerlauwers Friesbrekme; gebrek
Zweedsbrist; lyte; saknad