Informatie over het woord Wohnung (Duits → Esperanto: loĝejo)

Uitspraak/ˈvoːnʊŋ/
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtvrouwelijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefWohnungWohnungen
GenitiefWohnungWohnungen
DatiefWohnungWohnungen
AccusatiefWohnungWohnungen

Vertalingen

Afrikaanswoonplek; tuiste
Deensbolig
Engelsdwelling
Engels (Oudengels)hof
Esperantoloĝejo
Faeröersbústaður; íbúð
Fransdemeure; domicile; gîte; habitation; logement; logis
IJslandsbústaður
Italiaansabitazione; alloggio; appartamento
Latijnatrium; stabulum
Nederlandsbehuizing; woonstede; woning
Noorsbolig
Papiamentskas
Poolsmieszkanie
Portugeesaposento; habitação; morada
SaterfriesWoonenge; Woonhuus
Westerlauwers Frieswent; wente; wenning
Zweedsboning; bostad