Informatie over het woord Bösewicht (Duits → Esperanto: krimulo)

Synoniem: Verbrecher

Uitspraak/ˈbøːzəvɪçt/
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefBösewichtBösewichter, Bösewichte
GenitiefBösewichts, BösewichtesBösewichter, Bösewichte
DatiefBösewicht, BösewichteBösewichtern, Bösewichten
AccusatiefBösewichtBösewichter, Bösewichte

Vertalingen

Afrikaansmisdadiger
Engelscriminal
Engels (Oudengels)scaþa
Esperantokrimulo
Maleispenjahat
Nederlandsbooswicht; crimineel; misdadiger; schobbejak; snoodaard
Papiamentskriminal
Portugeescriminoso
SaterfriesFerbreeker
Westerlauwers Friesmisdiediger
Zweedsbrottsling; förbrytare; ogärningsman