Informatie over het woord Tag (Duits → Esperanto: tago)

Uitspraak/taːk/
Woordsoortzelfstandig naamwoord

Voorbeelden van gebruik

Eines Tages kriegen wir ihn!
Wir haben uns seitdem fast jeden Tag gesehen.
In den nächsten Tagen bekam ich Jorla kaum zu Gesicht.

Vertalingen

Catalaansdia
Deensdag
Engelsday
Esperantotago
Finspäivä
Fransjour
Italiaans
Jamaicaans Creoolsdie
Nederduitsdag
Nederlandsdag
Papiamentsdia
SaterfriesDai
Spaansdía
Westerlauwers Friesdei
Zweedsdag