Informatie over het woord Tanne (Duits → Esperanto: abio)

Synoniem: Tannenbaum

Uitspraak/ˈtanə/
AfbrekingTan·ne
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtvrouwelijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefTanneTannen
GenitiefTanneTannen
DatiefTanneTannen
AccusatiefTanneTannen

Vertalingen

Catalaansavet
Deensædelgran
Engelsfir
Esperantoabio
Faeröersaðalgrann; grann
Finspihta
Franssapin
Grieksέλατο; ελάτη
Hongaarsjegenyefenyő
IJslandsþinur
Italiaansabete
Latijnabies
Maleisfir
Nederlandszilverspar
Noorsvanlig edelgran; edelgran
Poolsjodła
Portugeesabeto; pinheiro
Roemeensbrad
Russischпихта
SaterfriesDanne; Dannene Boom; Kjuusdanne
Spaansabeto
Tsjechischjedle
Turksköknar
Welsffynidwydden
Westerlauwers Friesspjir; spjirrebeam
Zweedsädelgran