Informatie over het woord wachsen (Duits → Esperanto: vaksi)

Synoniemen: mit Wachs einreiben, mit Wachs bestreichen, wachseln

Uitspraak/ˈvaksən/
Afbrekingwach·sen
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) wachse(ich) wachste
(du) wachsest(du) wachstest
(er) wachst(er) wachste
(wir) wachsen(wir) wachsten
(ihr) wachst(ihr) wachstet
(sie) wachsen(sie) wachsten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) wachse(ich) wachste
(du) wachsest(du) wachstest
(er) wachse(er) wachste
(wir) wachsen(wir) wachsten
(ihr) wachset(ihr) wachstet
(sie) wachsen(sie) wachsten
Gebiedende wijs
(du) wachse
(ihr) wachst
wachsen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wachsend(haben) gewachst

Vertalingen

Engelswax
Esperantovaksi
Franscirer
Nederlandsin de was zetten; met was inwrijven
Portugeesencerar
Welscwyro
Zweedsvaxa