Informatie over het woord abhauen (Duits → Esperanto: dehaki)

Synoniemen: abhacken, umhacken, fällen, einschlagen

Uitspraak/ˈaphaʊən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abhaue (ich) abhaute
(du) abhaust (du) abhautest
(er) abhaut (er) abhaute
(wir) abhauen (wir) abhauten
(ihr) abhaut (ihr) abhautet
(sie) abhauen (sie) abhauten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abhaue (ich) abhaute
(du) abhauest (du) abhautest
(er) abhaue (er) abhaute
(wir) abhauen (wir) abhauten
(ihr) abhauet (ihr) abhautet
(sie) abhauen (sie) abhauten
Gebiedende wijs
(du) haue ab
(ihr) abhaut
abhauen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abhauend(haben) abgehaut

Vertalingen

Afrikaansafkap
Engelscut off
Engels (Oudengels)aceorfan
Esperantodehaki
Fransabattre; tailler
Nederlandsafhakken; afhouwen; afkappen
Russischобрубать