Informatie over het woord gießen (Duits → Esperanto: fandi)

Synoniemen: schmelzen, verflüssigen, zerlassen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) gieße(ich) goß
(du) gießt(du) gossest, goßt
(er) gießt(er) goß
(wir) gießen(wir) gossen
(ihr) gießt(ihr) goßt
(sie) gießen(sie) gossen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) gieße(ich) gösse
(du) gießest(du) gössest
(er) gieße(er) gösse
(wir) gießen(wir) gössen
(ihr) gießet(ihr) gösset
(sie) gießen(sie) gössen
Gebiedende wijs
(du) gieße
(ihr) gießt
gießen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gießend(haben) gegossen

Vertalingen

Catalaansfondre
Deenssmelte
Engelsmelt
Esperantofandi
Faeröersbræða; stoypa; stoyta
Finssulattaa
Fransfaire fondre
Nederlandsdoen smelten; smelten; versmelten; vloeibaar maken
Portugeesderreter; fundir
Saterfriesjoote; smilte
Spaansderretir; fundir
Tsjechischrozpustit; roztát; roztavit; tát; tavit
Zweedssmälta