Informatie over het woord Herr (Duits → Esperanto: estro)

Synoniemen: Befehlshaber, Chef, Haupt, Häupling, Oberhaupt, Vorsteher, Leiter, Vorgesetzter

Uitspraak/hɛr/
AfbrekingHerr
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefHerrHerren
GenitiefHerrnHerren
DatiefHerrnHerren
AccusatiefHerrnHerren

Voorbeelden van gebruik

Schließig trat der Dolmetscher einen Schritt vor und hielt seinem Herrn eine längere Ansprache.

Vertalingen

Afrikaanshoof
Catalaansamo
Deenschef
Engelsmaster
Esperantoestro
Faeröersformaður; fyristøðumaður; stjóri
Finspäällikkö
Grieksκύφωμα
Italiaanscapo
Jamaicaans Creoolsliida
Latijndux
Maleismajikan
Nederlandsaanvoerder; baas; chef; gebieder; gezagvoerder
Papiamentsbòs; hefe
Poolsszef; zwierzchnik
Portugeeschefe; director
Russischкапитан
SaterfriesBefeelshääber; Boas; Foarstounder; Haud; Heer; Skef
Schotsheid
Spaansamo; capitán; caudillo; comandante; dueño; jefe; patrón
Srananbasi; edeman; masra; patron
Swahilijumbe
Thaisเจ้านาย; นาย
Turksbaş; amir; patron
Westerlauwers Friesbaas; haad; master; âlde
Zweedsanförare; chef