Informatie over het woord Chef (Duits → Esperanto: estro)

Synoniemen: Befehlshaber, Haupt, Häupling, Herr, Oberhaupt, Vorsteher, Leiter, Vorgesetzter

Uitspraak/ʃɛf/
AfbrekingChef
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefChefChefs
GenitiefChefsChefs
DatiefChefChefs
AccusatiefChefChefs

Voorbeelden van gebruik

Der Chef der Söldnergruppe Wagner, Prigožin, ist wahrscheinlich tot.
Ein großer Vorteil daran, der Chef zu sein, lag darin, daß man die Drecksarbeit an seinen Angestellten delegieren konnte.

Vertalingen

Afrikaanshoof
Catalaansamo
Deenschef
Engelsboss; chief; head
Esperantoestro
Faeröersformaður; fyristøðumaður; stjóri
Finspäällikkö
Grieksκύφωμα
Italiaanscapo
Jamaicaans Creoolsliida
Latijndux
Maleismajikan
Nederlandsaanvoerder; baas; chef; gebieder; gezagvoerder
Papiamentsbòs; hefe
Poolsszef; zwierzchnik
Portugeeschefe; director
Russischкапитан
SaterfriesBefeelshääber; Boas; Foarstounder; Haud; Heer; Skef
Schotsheid
Spaansamo; capitán; caudillo; comandante; dueño; jefe; patrón
Srananbasi; edeman; masra; patron
Swahilijumbe
Thaisเจ้านาย; นาย
Turksbaş; amir; patron
Westerlauwers Friesbaas; haad; master; âlde
Zweedsanförare; chef