Informatie over het woord Dusche (Duits → Esperanto: duŝo)

Synoniemen: Brause, Sturzbad

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtvrouwelijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefDuscheDuschen
GenitiefDuscheDuschen
DatiefDuscheDuschen
AccusatiefDuscheDuschen

Vertalingen

Catalaansdutxa
Deensbrusebad
Engelsshower
Esperantoduŝo; pluvbano
Faeröerssirmbað; skúrbað; stoytibað
Fransdouche
Hongaarstus
Italiaansdoccia
Nederduitsduusj; duusje
Nederlandsdouche; stortbad
Noorsdusj
Papiamentsduch
Poolsnatrysk; przysznic
Portugeesducha
SaterfriesBruuse; Dusche; Duske
Schots-Gaelischfras
Spaansducha
Westerlauwers Friesbrûs; dûs
Zweedsdusch