Informatie over het woord Angst (Duits → Esperanto: timego)

Uitspraak/aŋst/
AfbrekingAngst
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtvrouwelijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefAngstÄngste
GenitiefAngstÄngste
DatiefAngstÄngsten
AccusatiefAngstÄngste

Voorbeelden van gebruik

Aber die Angst war nich von den Menschen gewichen.
Haben Sie denn keine Angst?

Vertalingen

Albaneesfrikë
Deensangst; rædsel
Engelsfright; dread; terror
Engels (Oudengels)fyrhto; fyrhtu
Esperantotimego
Fransanxiété; peur
IJslandshræðsla
Italiaansangoscia; paura; timore
Nederlandsangst
Noorsredsel; frykt
Papiamentsmiedo; miedu
Portugeespavor
Russischбоязнь
SaterfriesNood; Oangst
Spaansangustia; espanto; miedo
Tsjechischbázeň; obava; strach; úzkost
Westerlauwers Friesbenaudens; eangst; eangstme
Zweedsfruktan; rädsla; ångest