Informatie over het woord erschrecken (Duits → Esperanto: teruriĝi)

Uitspraak/ɛrˈʃrɛkən/
Afbrekinger·schrek·ken
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) erschrecke(ich) erschrak
(du) erschrickst(du) erschrakst
(er) erschrickt(er) erschrak
(wir) erschrecken(wir) erschraken
(ihr) erschreckt(ihr) erschrakt
(sie) erschrecken(sie) erschraken
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) erschrecke(ich) erschräke
(du) erschreckest(du) erschräkest
(er) erschrecke(er) erschräke
(wir) erschrecken(wir) erschräken
(ihr) erschrecket(ihr) erschräket
(sie) erschrecken(sie) erschräken
Gebiedende wijs
(du) erschrick
(ihr) erschreckt
erschrecken Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
erschreckend(haben) erschrocken

Vertalingen

Esperantoteruriĝi
Nederlandsschrikken