Informatie over het woord reden (Duits → Esperanto: paroli)

Synoniem: sprechen

Uitspraak/ˈreːdən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) rede(ich) redete
(du) redest(du) redetest
(er) redet(er) redete
(wir) reden(wir) redeten
(ihr) redet(ihr) redetet
(sie) reden(sie) redeten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) rede(ich) redete
(du) redest(du) redetest
(er) rede(er) redete
(wir) reden(wir) redeten
(ihr) redet(ihr) redetet
(sie) reden(sie) redeten
Gebiedende wijs
(du) rede
(ihr) redet
reden Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
redend(haben) geredet

Voorbeelden van gebruik

Ich redete mit keinem Menschen.
Ich mußte einfach mit dir reden.
Du redest wie ein Wahnsinniger, Ronald.

Vertalingen

Afrikaanspraat; spreek
Albaneesflas
Catalaansparlar
Deenssnakke; tale
Engelsspeak
Engels (Oudengels)acweþan; cweþan; specan; sprecan
Esperantoparoli
Faeröerstala; tosa
Finspuhua
Fransparler
Hawaiaansʻōlelo
Hongaarsbeszél
IJslandsspjalla; tala
Italiaansparlare
Jamaicaans Creoolstaak
Latijnloquere; loqui; orare
Luxemburgsschwätzen
Maleisbicara
Nederduitssnakken; pråten; küren; readen; spreaken; kallen
Nederlandspraten; reppen; spreken
Noorstale; snake; prate
Papiamentspapia
Poolsmówić
Portugeesfalar
Roemeensdiscuta; vorbi
Russischговорить; поговорить
Saterfriesbaale; spreeke
Schotsspeak
Schots-Gaelischbruidhinn; labhair
Spaanshablar
Sranantaki; taygi
Swahili‐sema
Thaisพูด
Tsjechischhovořit; mluvit; promluvit
Westerlauwers Friesprate; sprekke
Zweedstala