Informasie oor die woord entfachen (Duits → Esperanto: ekbruligi)

Sinonieme: in Brand stecken, anzünden, anstecken

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) entfache(ich) entfachte
(du) entfachst(du) entfachtest
(er) entfacht(er) entfachte
(wir) entfachen(wir) entfachten
(ihr) entfacht(ihr) entfachtet
(sie) entfachen(sie) entfachten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) entfache(ich) entfachte
(du) entfachest(du) entfachtest
(er) entfache(er) entfachte
(wir) entfachen(wir) entfachten
(ihr) entfachet(ihr) entfachtet
(sie) entfachen(sie) entfachten
Gebiedende wys
(du) entfache
(ihr) entfacht
entfachen Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
entfachend(haben) entfacht

Voorbeelde van gebruik

Am Hosenbein entfachte er ein Streichholz, zündete die Kippe an und nahm einen tiefen Zug.

Vertalinge

Afrikaansaan die brand steek; aan brand steek
Deenstænde
Engelsignite
Engels (Ou Engels)ontendan
Esperantoekbruligi; fajrigi
Fransallumer; enflammer
Hawaiïeshōʻā
Hongaarsmeggyújt
Italiaansaccendere
Katalaansencendre
Nederlandsaanleggen; aanmaken; aansteken; doen ontbranden; in brand steken; ontsteken; stoken; opsteken; in de hens zetten
Papiamentssende
Portugeesacender
Saterfriesounstikke
Spaansencender
Sweedsantända
Wes‐Friesoansette; opstekke