Informasie oor die woord verwenden (Duits → Esperanto: apliki)

Sinonieme: anwenden, applizieren, verabreichen, auftragen, anbringen, auflegen

Uitspraak/fərˈvɛndən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) verwende(ich) verwendete
(du) verwendest(du) verwendetest
(er) verwendet(er) verwendete
(wir) verwenden(wir) verwendeten
(ihr) verwendt(ihr) verwendetet
(sie) verwenden(sie) verwendeten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) verwende(ich) verwendete
(du) verwendest(du) verwendetest
(er) verwende(er) verwendete
(wir) verwenden(wir) verwendeten
(ihr) verwendet(ihr) verwendetet
(sie) verwenden(sie) verwendeten
Gebiedende wys
(du) verwende
(ihr) verwendt
verwenden Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verwendend(haben) verwendet

Voorbeelde van gebruik

trans‐2‐Hexen‐1‐ol wird in der Kosmetik‐ und Lebensmittelindustrie als Geruchsstoff verwendet.

Vertalinge

Afrikaanstoepas
Deensanvende
Engelsapply; practice
Esperantoapliki
Faroëesnýta
Fransappliquer; pratiquer
Hongaarsapplikál
Italiaansapplicare
Katalaansaplicar
Nederlandsaanwenden; doorvoeren; in toepassing brengen; toepassen; treffen
Papiamentsadaptá; apliká
Portugeesaplicar; por em prática
Roemeensaplica
Saterfriesanweende; benutsje; bruuke; ferweende
Spaansaplicar; emplear
Tsjeggiespoužít; upotřebit; užívat
Wes‐Friesbrûke