Informatie over het woord woon (Afrikaans → Esperanto: loĝi)

Synoniemen: bly, bewoon

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vʊə̯n/
Afbrekingwoon

Vervoeging

Tegenwoordige tijdVerleden tijd
woon-
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wonendegewoon

Voorbeelden van gebruik

Sedert 1968 het Marlene in Parys gewoon.
Ons drinkwater is onbruikbaar, maar ons wat in Silobela woon, het geen ander water nie.

Vertalingen

Catalaanshabitar; residir
Deensbo
Duitshausen; wohnen
Engelsdwell; live; stay
Engels (Oudengels)buan; wunian; wician
Esperantoloĝi
Faeröersbúgva; gista
Finsasua
Fransdemeurer; habiter; loger
IJslandsbúa
Italiaansabitare; dimorare; stare
Latijncolere; habitare
Luxemburgswunnen
Nederduitswoanen; wonnen
Nederlandshuizen; wonen; woonachtig zijn
Noorsbo
Papiamentsbiba
Poolsmieszkać
Portugeesestar hospedado; habitar; morar
Roemeenslocui
Russischжить; пожить
Saterfrieshuusje; woonje
Schotsdwall
Spaanshabitar
Srananlibi
Thaisอยู่; อาศัย; อาศัยอยู่
Tsjechischbydlet; bydleti; bydlit; bydliti; přebývat
Welsbyw
Westerlauwers Frieswenje
Zweedsbo; bygga