Nederlands–Portugees woordenboek

Portugese vertaling van het Nederlandse woord spreken

Nederlands → Portugees
  
NederlandsPortugees (indirect vertaald)Esperanto
(praten)
falar
🔗 Maar ik kon niet spreken.
(om zo te zeggen)
por assim dizer
🔗 We hadden bij wijze van spreken een mier kunnen horen lopen.
(discussiëren; discuteren; bediscussiëren)
discutir
(behandelen; bepraten; discussiëren)
discutir
;
tratar de
🔗 Dit is niet besproken geworden.
(recenseren)
apreciar
;
criticar
recenzi
(bluffen; ophakken; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; stoffen; opsnijden)
fanfarrear
(belasteren)
caluniar
;
difamar
;
injuriar
(uitspraak doen)
pronunciar veredicto
(lezing; voordracht)
aula
;
conferência letiva
;
preleção
🔗 Weet jij al waar je je spreekbeurt in de klas over houdt?
(katheder)
cátedra
🔗 Hij sprak voor de microfoon op het spreekgestoelte van de grote zaal.
spreekwijze
(gezegde; zegswijze)
circunlóquio
spreekwijze
provérbio
provérbio
🔗 Er bestond een oud spreekwoord dat zei dat het voor een man net zo fijn was een schip als een vrouw onder zich te voelen en Arflane kwam erachter dat hij het daarmee eens was.
desmentir
(ontkennen)
desmentir
contestar
;
contradizer
🔗 Het is niet aan mij de computer tegen te spreken.
(uitdrukken; vellen)
expressar
;
exprimir
;
formular
🔗 Hij kent de naam van hun god, die niet mag worden uitgesproken.
(betuigen; uitdrukken; uiten)
expressar
;
exprimir
🔗 Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft uitgesproken dat de leus „From the river to the sea, Palestine will be free” een oproep tot geweld is.
pronunciar
interceder
propeti
(in tegenspraak zijn met; tegenspreken; tegenwerpen)
contestar
;
contradizer
🔗 „Daarvoor is geen gevaar,” wedersprak de foerier lachend.