Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitvarend

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(uitlopen);
🔗 Hij vaart morgenvroeg uit.
(fulmineren; razen; tekeergaan);
🔗 Ze durfde het beslist niet tegen moeder te vertellen, want ook daarvoor zou moeder tegen haar uitvaren.

NederlandsEngels
uitvarend invective
uitvaren declaim; fly out; inveigh; lash out; put out to sea; rant; sail; sail out; put to sea; storm