Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord praal

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(luister; pracht; staatsie)
pomp
;
splendour
;
🔗 Zij hield van de pracht en praal van de katholieke kerk.
(prijken; pronken)
flaunt
paradi

NederlandsEngels
praal blazon; bravery; magnificence; pageant; pageantry; pomp; pride; splendour; state
pralen be resplendent; shine; glitter; boast; flaunt