Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord koop

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aankoop; inkoop)
(aanschaf; inkoop; overname);
(veil)
for sale
🔗 En de huizen zijn niet te koop.
purchase
🔗 Hij had het te druk met het bestuderen van zijn aankoop.
(inkoop; koop)
(voordelig);
inexpensive
(voordelig)
cheaply
malkare
(voordelig)
cheaply
malmultekoste
(aankoop; koop)
(aanschaf; koop; overname)
purchase money
🔗 Hij gebruikte deze prijzen om de koopsom van de boerderij te drukken.
(aankopen; aanschaffen; afnemen; inkopen; overnemen; zich aanschaffen);
🔗 Ik wil hier een huis kopen.

NederlandsEngels
koop bargain; buy; deal; emption; purchase
een koop sluiten do a deal; drive a bargain; make a deal; strike a bargain
met zijn gevoelens te koop lopen wear one’s heart on one’s sleeve
niet te koop lopen met make no show of
te koop purchasable; venal; for sale; up for sale; on sale
te koop lopen met advertise; display; flaunt; show off; air
aankoop acquisition; purchase
duurkoop dear
goedkoop budget; cheap; chintzy; cut‐price; inexpensive; tinny; low‐budget
gunstkoop bargain
huurkoop hire‐purchase system; hire‐purchase
inkoop purchase
koopakte purchase deed
koopcontract purchase‐deed; contract of sale
koopje bargain; buy; snip; great bargain; good buy
koopovereenkomst purchase agreement
kooppeningen purchase money
koopprijs purchase price; cost price
koopsom purchase money
kopen acquire; buy; purchase
rouwkoop smart‐money
terugkoop redemption; repurchase; buying back
voorkoop pre‐emption