Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord usher

Nederlands/Engels
Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
usher
(bedel; verger; apparitor; bailiff)
(conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; show); ; ;
🔗 Steinke ushered him into the superintendant’s private office.
usher in
(herald; herald in; ring in)

EngelsNederlands
usher⇆ binnenleiden; ⇆ bode; ⇆ ceremoniemeester; ⇆ deurwaarder; ⇆ gerechtsbode; ⇆ inleiden; ⇆ plaatsaanwijzer; ⇆ portier; ⇆ suppoost
usher in⇆ binnenleiden; ⇆ inleiden; ⇆ inluiden
usherette⇆ ouvreuse